In De Nederlandse Boekengids publiceerde ik onlangs ‘De snelweg als fascistisch monument’, een bespreking van Deutschland als Autobahn van Conrad Kunze:
‘Wir fahr’n, fahr’n, fahr’n, auf der Autobahn,’ zong Kraftwerk in 1974 door provisorische vocoders. Het nummer zou het verborgen volkslied van Duitsland kunnen zijn. Snelwegen zijn zo alomtegenwoordig en banaal dat ze wel asfaltnatuur lijken, maar ze hebben een geschiedenis en die is beladen, zeker in Duitsland. Duitsers hebben altijd geweten dat ze over Hitlers wegen reden, aldus de socioloog en historicus Conrad Kunze in de podcast Spaßbremse. Er werd alleen niet echt over gesproken. Kunze, die politieke en sociale wetenschap doceert aan de Freie Universität Berlin, doet dat wel en schreef het boek Deutschland als Autobahn, met de ondertitel: een cultuurgeschiedenis van mannelijkheid, moderniteit en nationalisme.
In de jaren dertig werd onder leiding van ‘wegenbouw-dictator’ Fritz Todt de Autobahn aangelegd. Hitler beloofde de Duitsers een Volkswagen, maar – en dat vergeet men wel eens – hij heeft zijn belofte nooit ingelost: het geld van de spaarprogramma’s verdween in de oorlogsmachinerie. Toch was de droom geboren en na de oorlog wisten de BDR en DDR die wrang genoeg te realiseren. In het decennium dat voorafging aan Kraftwerks ‘Autobahn’ produceerde de BDR enorme aantallen auto’s, de DDR volgde iets later. Het is voor Kunze, die vaak verwijst naar de Frankfurter Schule en uit marxistische en psychoanalytische tradities put, geen verrassing: in de kapitalistische consumptiecultuur ontwaart hij een verontrustende continuïteit met het fascisme, zowel op het materiële niveau van productie en ruimtelijke ordening, als op symbolisch en libidineus vlak. In Deutschland als Autobahn daalt hij diep af in de politiek van het Automobilisme.’
Lees hier het hele stuk.